bn. niet beloond, geen loon ontvangende : al zijn toewijding en zelfopoffering bleef onbeloond, daarvoor kreeg hij geen belooning; (ook) daarvan had hij geen voldoening;
— de eerlijke vinder zal niet onbeloond blijven, eene goede belooning ontvangen; iets niet onbeloond laten, het goed beloonen, ruim vergelden.