bn. bw. niet belangzuchtig, niet zijn eigen belang zoekende, belangeloos, of wel, van belangeloosheid getuigende : een edel en onbelangzuchtig mensch; een vorst, uit edele en onbelangzuchtige beginselen handelende;
— bw. wan wijze, op eene onbelangzuchtige wijze, op eene wijze die van belangeloosheid getuigt: hij heeft hierin geheel onbelangzuchtig gehandeld.