Gepubliceerd op 01-11-2018

Omhebben

betekenis & definitie

omhebben, (had om, heeft omgehad), om het lijf of een lichaamsdeel hebben, dragen; een mantel, een doek, eene boa, eene sjerp, een gordel, een riem, eene bef enz. omhebben;

— (scherts.) de bef omhebben, het geestelijk gewaad dragen, dominee zijn;
— (gemeenz.) hij heeft ’em om, hij is dronken.

< >