BEF, v. (-fen), strookje wit linnen of katoen, dat de geestelijken en rechters in ambtsgewaad onder de kin dragen (scherts.) de mannen van de bef; kraag van een koorknaap;
— (Zuidn.) groote, scherpe kin;
— (Zuidn.) snapster.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: