v. (nepen), het knijpen (met de vingers): hij gaf mij eene gevoelige neep in den arm;
— overgebleven teeken eener knijping: de neepjes in eene muts; (fig.) schade, afbreuk : iem. eene groote neep geven, eene groote schade of verlies toebrengen; (gew.) oprijg in een rok;
— (gew.) kleurhoutje. NEEPJE, o. (-s), knijpje (inz. in het geheim toegebracht); neep in eene muts.