Muf bn. (-fer, -st), MUFACHTIG, MUFFIG, bn. (-er, -st), een onaangenamen reuk verspreidende (door vochtigheid of schimmel): eene muffe lucht; gij moet de kamer meer luchten; het riekt hier muf; het brood is muf;
— de muffe stad, in tegenst. met het frissche buiten; (fig.) een muffe boel, een saaie, vervelende boel.