Wat is de betekenis van muf?

2024-04-27
Woordenboek van Populair Taalgebruik

Marc De Coster (2020-2024)

muf

1) (1991) (mar.) dronken: 'zo muf als een meeuw (meloet)': erg dronken. • Muf. Dronken. Hij was zo muf als een meeuw. Ook: zo muf als een meloet. (Fré Harmsen: Van baroe tot branie. Termen en zegswijzen bij de Koninklijke marine. 1991) • Een serie echte biertjes en Kees was aardig 'muf', om niet te zeggen 'kutjemuf'. (Vrij Nederl...

2024-04-27
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

muf

muf - Bijvoeglijk naamwoord 1. onaangenaam en bedorven ruikend Je moet die muffe kelder eens goed luchten.

2024-04-27
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

muf

muf - bijvoeglijk naamwoord 1. met te weinig frisse lucht ♢het rook muf in de kamer 2. lang geleden geplukt of gemaakt ♢deze noten smaken muf Bijvoeglijk naamwoord: muf ....

2024-04-27
Pierewaaien (Quiz)

Genootschap Onze Taal (2001)

muf

Het woord muf komt van a het Duitse müffig (‘beschimmeld’); b het Middelnederlandse muffen (‘stinken’); c het Franse mouffette (‘stinkdier’).

2024-04-27
Zuid-afrikaans woordenboek

H.J. Terblanche - M.A., D. Litt

muf

(muwwe); muwwer, mufste, met onaangename reuk (vanweë vogtigheid of skimmel), bedompig.

2024-04-27
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Muf

adj. & adv., muf, muffich, mufferich, mof, moassich, trjim(mich); — worden, trjimje, formoasje.

2024-04-27
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

muf

bn., bw.; muffer, mufst; vunzig, minder aangenaam riekend door vocht enz., onfris.

2024-04-27
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

muf

bn. en bw. (-fer, -st) 1. met onfrisse reuk, smaak : een -ie en maffe tabaksrook; vlees, brood. 2. met onfrisse bedorven lucht : een vertrek, kamertje; -fe kasten; een -fe kazerne; de -fe stad tegenover het frisse land; de -fe benauwdheid van een onzindelijk zolderkamertje; rieken. Syn. ➝ bedompt. 3. vervelend, saai : -fe denkbeelden; in ’t -...

Wil je toegang tot alle 15 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-27
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

muf

bn. (-fer, -st), 1. onfris, enigszins bedorven riekend of smakend (door vochtigheid of schimmel); een muffe lucht; het ruikt hier muf; het brood is muf, de muffe stad, in tegenst. met het frisse buiten; 2. (fig.) saai, vervelend: een muffe boel; 3. (van personen), onfris, suf: muffe denkers.