Gepubliceerd op 19-09-2018

Loopje

betekenis & definitie

Loopje o. (‘s), kleine, korte loop: een loopje nemen (alvorens over iets te springen);

— een loopje kruit, eenig kruit, in langwerpige of gekronkelde richting op den grond gelegd en dan aangestoken;
— listige trek, streek; (fig.) kunstgreep: hij weet er wel een loopje op; de loopjes kennen;
— (spr.) een. loopje met iem. nemen, iem. voor den gek houden, met hem spotten.