Loopgang v. (-en), (zeew.) het bak- en stuurboordsgedeelte van het dek, waarmede men van het voornaar het achterschip gaat;
...GAT, o. (-en), opening; (ook) iem. die gaarne veel loopt;
...GEWICHT, o. (-en), glijgewicht aan een weefgetouw
...GRAAF, v. (...graven), (vest.) ingravingen die de belegeraars maken om zich zooveel mogelijk gedekt te kunnen bewegen; (zeew.) kruitloop om een brander aan te steken
...GRAAFWERKER, m. (-s), sappeur, een krijgsman, die met het maken der sappes enz. belast en met eene bijl gewapend is.