Laschband m. (-en), (timm.) ijzeren band waarmede gelaschte stukken hout tot meerdere stevigheid worden omgeven;
...BOUT, m. (-en), bout dienende om te lasschen;
...HAAK, m. (...haken), (scheepsb.) borghaak;
...IJZER, o. (-s), (scheepsb.) eene soort van dubbele spijkers, voor de dekverbindingen in gebruik;
...MES, o. (-sen), kuipersgereedschap, keepmes;
...NAAD, m. (...naden), naad die door een lasch ontstaat;
...NAGEL, m. (-s), spijker.