Lasschen (laschte, heeft gelascht), eene lasch inzetten: een balk, ijzer lasschen; samen-, ineen-, bijeenvoegen: zinnen aan elkander lasschen; (kuip.) van lasschen (kepen) voorzien (een hoepel). LASSCHING, v. (-en), het lasschen, naad of teeken eener lasch.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk