Lappendag m. (-en), dag, waarop in de manufactuurwinkels overgebleven lappen van stukken stof verkocht worden;
...DEKEN, v. (-s), uit verschillende lappen samengesteld; (fig.) bont, onsamenhangend geheel;
...DIEF, m. (...dieven), een kleermaker die overgeschoten stukken voor zich behoudt;
...KAST, v. ( en), eene kast om lappen te bewaren;
...KIST, v. ( en), eene kist waarin men lappen bewaart;
...MAND, v. (-en), mand waarin men de lappen bergt;
— (spr.) in de lappenmand zijn, een weinig ongesteld zijn;
...MARKT, v. (-en), voddenmarkt;
...MOS, o. (plantk.) longkruid;
...VENT, m. manufacturier;
...VOGEL, m. (-s), (nat. hist.) zekere vogel op Nieuw-Holland, met twee vliezige baardlappen gelijk de hanen (glaucopes).