KOOIEN, (kooide, heeft gekooid), in kooien sluiten: schapen in het veld kooien;
— in eene eendenkooi vangen;
— te bed brengen;
— te bed liggen; (gew.) met elkander kooien, in buitenechtelijke gemeenschap met elkander leven;
— (gew.) (van paarden) onmachtig om weer op te staan, als zij zijn gaan liggen; (boekdr.) de pagina’s door middel van kooien of wiggen in den vorm vastslaan.