KNAUW, m. (-en), beet: de hond heeft hem een leelijken knauw gegeven; (fig.) met den regen heeft mijn hoed een heelen knauw gehad, veel geleden; zijne gezondheid heeft een leelijken knauw gehad; dat gaf hem een knauw, deed veel schade aan zijn gezondheid; grauw, snauw iem. met een knauw en een snauw wegsturen.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk