Gepubliceerd op 13-09-2018

Knauw

betekenis & definitie

KNAUW, m. (-en), beet: de hond heeft hem een leelijken knauw gegeven; (fig.) met den regen heeft mijn hoed een heelen knauw gehad, veel geleden; zijne gezondheid heeft een leelijken knauw gehad; dat gaf hem een knauw, deed veel schade aan zijn gezondheid; grauw, snauw iem. met een knauw en een snauw wegsturen.

< >