KLOOSTERORDE, v. (-n), geestelijke orde;
...OVERSTE, m. (-n), overste van een of meer kloosters;
...POORT, v. (-en), hoofdingang van een klooster;
...REGEL, m. (-s), waarnaar de kloosterlingen hebben te leven;
...SCHOOL, v. (...scholen), in of bij kloosters opgerichte scholen, waar door kloosterlingen onderwijs wordt gegeven de kloosterscholen van Fulda, St. Gallen enz.;
— (Ind.) zusterschool;
...STRAF, v. (-fen), die in kloosters wordt opgelegd;
...TUCHT, v. de strenge tucht in de kloosters;
...TUIN, m. (-en), tuin, die binnen den kloostermuur ligt;
...VADER, m. (-s), (w. g.) prior, abt, voogd in een klooster;
...VERZORGER, m. (-s);
...VOLK, o. bewoners van een klooster; bedienden eens kloosters;
...VOOGD, m. (-en).
...VOOGDES, v. (-sen), opzichter, opzichtster over een klooster, kloostervader, -moeder;
...VOOGDIJ, v. (-en);
...VOOGDIJSCHAP, v. (-pen);
...VROUW, v. (-en), opzichtster, priores van een klooster;
...WET, v. (-ten), kloosterregel;
...WEZEN, o. al wat op de kloosters betrekking heeft.