Gepubliceerd op 13-09-2018

Klooster

betekenis & definitie

KLOOSTER, o. (-s), gebouw, verblijf voor nonnen of monniken (inz. bij Katholieken): in een (of het) klooster gaan, der wereld vaarwelzeggen;

— (spr.) hij reist op de kloosters, nergens gaat hij in een logement, hij slaapt altijd bij zijne vrienden voor niet; (Zuidn.) naar het klooster van Sint Arjaan gaan, trouwen. KLOOSTERTJE, o. (-s).