KEULEN, o, groote stad aan den Rijn in Rijn-Pruisen;
— (spr.) Keulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd, alles kan niet in eens, voor alles is tijd noodig;
— hij stond te kijken, alsof hij het te Keulen hoorde donderen, hij was hoogst verbaasd, inz. bij het hooren eener onverwachte tijding.