KETELSTEEN, m. (-en)., als voorwerpsn., v. als stofn. steenachtige korst die zich bij het koken van hard water aan den ketelwand afzet, en hoofdzakelijk bestaat uit zwavelzure en koolzure kalk, benevens koolzure magnesia en koolzuur ijzer- en mangaan oxydule;
—AANZETTING, v. (-en).