Gepubliceerd op 13-09-2018

Kaatsen

betekenis & definitie

KAATSEN, (kaatste, heeft gekaatst), het kaatsspel spelen;

— (spr.) wie kaatst, moet den bal verwachten, wie schertst, moet scherts kunnen verdragen, wie een ander plaagt, of in ’t ootje neemt, moet verwachten, geplaagd of in ’t ootje genomen te worden;
— (Zuidn.) verdrijven, wegjagen: kaats hem de deur uit. KAATSING, v. (-en), het kaatsen.

< >