JACOBSMANTEL, m. (-s), ook SINT-JACOBSSCHELP, v. (-en) geheeten; bovenste waaiervormig geribde schaal van eene soort van oesters (pecten jacobaeus) aan de kusten van Spanje veel gevonden. Deze schelpen werden eertijds door de bedevaartgangers die van San Jago de Compostella terugkeerden, op de mantels en hoeden vastgehecht;
— zulk eene schelp om er oesters in te braden of een stoofsel van visch of vleesch warm in op te dienen;
— zandgebak in den vorm van zulk eene schelp;
— ook als heraldisch figuur.