Gepubliceerd op 13-09-2018

Inzetten

betekenis & definitie

INZETTEN, (zette in, heeft ingezet), in eene plaats zetten; tusscheninvoegen: tanden laten inzetten; heeft de glazenmaker de ruit al ingezet ? ; (naaist.) een lapje inzetten;

— het eerste bod doen : ik heb het huis ingezet op 3000 gulden;
— geld inleggen : ik zet een gulden in; wie heeft nog niet ingezet',
— (bijb.) vaststellen, invoeren, verordenen: de inzettingen, die gij ingezet hebt; het huwelijk is ingezet, opdat enz.;
— (heelk.) een verzwikt lid goed in het gewricht zetten : het kostte heel wat moeite om zijn arm weer in te zetten;
— (diamanten) in goud of zilver zetten; invatten, inlijsten;
— (timm.) inschieten (een balk);
— (zeew.) masten, bemasten (een schip); (w. g.) iemands gezondheid inzetten, instellen;
— beginnen te zingen : de voorzanger heeft te hoog ingezet; te laag inzetten;
— beginnen : de winter zet goed in, begint goed, met strenge koude. INZETTING, v. (-en), het inzetten; instelling, verordening: de inzetting van het Pascha; Israël! hoor naar de inzettingen.