Gepubliceerd op 13-09-2018

Inpikken

betekenis & definitie

INPIKKEN, (pikte in, heeft ingepikt), (zeew.) aanslaan (touwen): aan elke zijde van het roer is eene talie ingepikt, om in geval van nood daarmee het schip nog te kunnen sturen;

— (gemeenz.) hoe zullen wij dat inpikken ? inrichten, aanleggen; ge kunt het nooit zoo inpikken, dat het naar ieders zin is;
— (gemeenz.) hij pikt alles in, neemt alles voor zich, maakt zich van alles meester;
— (gemeenz.) hij is ingepikt, opgebracht, gearresteerd;
— (Zuidn.) goed ingepikt zijn, van alles goed voorzien zijn.