INGOOIEN, (gooide in, heeft ingegooid), met kracht (iets) werpen in : iemand het huis ingooien; werpende of gooiende breken : de glazen ingooien; (fig.) zijne eigen glazen ingooien, zijne eigen zaak roekeloos, moedwillig bederven;
— naar binnen gooien, haastig eten of drinken.