Gepubliceerd op 13-09-2018

Hum

betekenis & definitie

1. HUM, ook HM, tw. zeker geluid om de aandacht te trekken of te doen bemerken, dat men aanwezig is; (ook) als uiting van twijfel of van nadenken : hum is dat uwe meening ?; hum dat verandert de zaak; (ook) als uiting van verwondering : hum hum !, ei, ei !, dat geeft te denken !

2. HUM, o. schertsende verkorting van humeur, in de uitdr.: hij is uit (of in) zijn hum, (niet) in zijn schik. HUMMETJE, o.