Wat is de betekenis van HUM?

2024-04-26
WhatsApp woordenboek

redactie Ensie (2023)

HUM

Hurry up and meet

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

hum

hum - Zelfstandignaamwoord 1. (verkorting van) humeur Uit zijn hum zijn.

2024-04-26
Bridge Opzoekboek

drs. Toine van Hoof (2017)

HUM

Ook: HOM Afkorting van Highly Unusual Method (Eng.; hoogst ongebruikelijke methode). Kwalificatie van een biedsysteem met een sterke pas en/of met openingen op éénniveau die het volgende kunnen betekenen: - zwakker dan pas; en/of - vanaf minder dan acht punten; en/of - lang òf kort in de geopende kleur; en/of - lang in de geopende kleur òf in een...

2024-04-26
Brabants Handwoordenboek

Prof. dr. Jos Swanenberg (2015)

hum

(vn) hem, zijn HP.

2024-04-26
Nederlands Logopedisch Lexicon

L.J.M. Bogaert (2007)

Hum

afk. van Hoortoestel met uitgebreide mogelijkheden,

2024-04-26
Woordenboek van Eufemismen

Marc de Coster (2004)

hum

Verouderd eufemisme voor het toilet. Ook wel: ‘de hm hm’ (zie Stoett, art. 2241). Dingetje die in de klas altijd naar de hum moest. Remco Campert: Eetlezen. 1987

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Hum

o., schertsende verkorting van humeur, in de uitdr. : hij is uit (of in) zijn hum, (niet) in zijn schik.

2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

hum

I. o.; scherts, humeur: zegsw. in (of: uit) z’n hum zijn, goed (of: slecht) geluimd zijn. II. tw.; zie hem.

Wil je toegang tot alle 13 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

hum

1. o. (-metje) humeur : in, uit zijn zijn. 2. tw. hem.