Gepubliceerd op 13-09-2018

Hoogland

betekenis & definitie

HOOGLAND, o. (-en), (aardr.) eene uitgestrekte verhevenheid der aardkorst, waarop zich weder gebergten kunnen verheffen: de Schotsche hooglanden. HOOGLANDER, m. (-s), iemand van de Schotsche hooglanden (Eng highlander). HOOGLANDSCH, bn. van het hoogland afkomstig: hooglandsche schapen, die in hooge streken tieren, zooals het merinoschaap.

< >