Gepubliceerd op 06-12-2018

VERHEFFEN

betekenis & definitie

VERHEFFEN - (verhief, heeft verheven), opheffen, hooger maken, stellen, plaatsen: zijn hoofd verheffen;

— (pap.) het voor de tweede maal geperste papier vel voor vel opnemen en het op den verhefstoel opstapelen;
— zijne oogen ten hemel verheffen, richten; zijne ziel tot God verheffen; deze berg verheft zijne kruin tot boven de wolken;
— benoemen, bevorderen : iem. tot keizer, tot graaf, tot den troon verheffen; iem. tot den adelstand verheffen ;
— godsdienst verheft den mensch, geeft hem zielenadel; God verheft en vernedert de Zijnen;
— roemen, prijzen: iets boven alles verheffen; iem. hemelhoog verheffen ;
— (rekenk.) een getal tot zekere macht verheffen, brengen;
— (scheik.) bloem van zwavel verheffen, sublimeeren ;
— doen toenemen : zijne stem verheffen, luider spreken; zijne stem voor iem. verheffen, voor hem, te zijnen gunste spreken;
— zich verheffen, omhoogstijgen, rijzen : stofwolken verhieven zich huizenhoog; de luchtballon verheft zich tot boven de wolken; de grond verheft zich hier; die bergen verheffen zich hemelhoog, het gedenkteeken verheft zich op den top van den berg ;
— (fig.) zich niet boven het middelmatige verheffen, middelmatig zijn ;
— trotsch, hoogmoedig zijn op : zich op zijn stand, op zijn rijkdom verheffen ; zich boven zijn stand verheffen ;
— sterker worden, in kracht toenemen: de koorts, de wind verheft zich; het oproer verhief zich meer en meer, wakkerde aan. VERHEFFING, v. (-en), het verheffen: verheffing tot den adelstand; met verheffing van stem; de verheffingen van den bodem; machtsverheffing; verheffing van den pols, de koorts.