Gepubliceerd op 12-09-2018

Hoofddoek

betekenis & definitie

HOOFDDOEK, m. (-en), doek dien men om het hoofd slaat, b. v. ’s nachts; (eert.) zeker vrouwenkleedingstuk; eene uitstaande kap van wit goed, die in plooien op de schouders neerviel;

— (Ind.) soort van tulband van gebattikt goed, hoofddeksel der inlanders

< >