Gepubliceerd op 22-11-2018

Plooien

betekenis & definitie

Plooien (plooide, heeft geplooid), vouwen, plooien inleggen ; een rok plooien; stof plooien; een kraagje plooien,

fronsen : zijn voorhoofd plooien;
— (fig.) wenden: hij wist het zoo te plooien, dat ieder tevreden was;
— vergoelijken, schikken: laat mij dat zaakje maar plooien;
— in der minne schikken : ik zal het met hem wel plooien, (ook) hem niet te veel rekenen;
— zich naar iemands wenschen of inzichten plooien, zich daarnaar schikken, voegen. PLOOIING, v. (-en), het plooien.