HARTADER, v. (w. g.) slagader die met het hart in rechtstreeksch verband staat;
— (fig.) iem. in zijne hartader treffen; eene hartader van het verkeer, de hoofdweg;
— den handel de hartader afsnijden, gevoelig nadeel toebrengen, doen doodbloeden;
...BEKLEMMING, v. zedelijke benauwdheid, zielenood;
...BINDSEL, o. (-s), (zeew.) bindsel, aangeslagen op de plaats waar twee lijnen (touwen) elkander kruisen, kruisbindsel.