Gepubliceerd op 12-09-2018

Happen

betekenis & definitie

HAPPEN, (hapte, heeft gehapt), met den geopenden mond naar iets grijpen, bijten die hond hapt naar alles;

— naar lucht happen, naar adem snakken;
— lucht gaan happen, in de buitenlucht gaan; in een stuk koek happen; de hond heeft het brood uit den schotel gehapt;
— (Zuidn.) bits spreken, iem. toesnauwen.