Wat is de betekenis van happen?

1) (1991) (jeugd en zeem.) een biertje drinken. Ook: jenever drinken, hijsen (Hans Heestermans & Ditte Simons: Mokums woordenboek. 2014). • (C.A.J. Hoppenbrouwers: Jongerentaal: de tipparade van de omgangstaal. 1991) • Als kleine jongen heb ik, naar ik later hoorde van mijn ouders, regelmatig chocolademelk gebietst bij de toenmalige...

happen - Werkwoord 1. (inerg) de mond open en dicht bewegen al dan niet gepaard gaande met bijten ♢ de vis lag op het droge te happen ♢ de hond hapte naar mijn been 2. (ov) (informeel) eten ♢ ik heb trek, zullen we even wa...

happen - regelmatig werkwoord uitspraak: hap-pen 1. het met je mond pakken ♢ ze nam een hap van de cake 2. serieus ingaan op een plagende opmerking ♢ hij kan altijd zo lekker happen R...

Happen - reageren op een schijnbeweging van de tegenstander.

(jenever) drinken, hijsen: Wat gaf die er om, of ie een schoonzoon kreeg die zoop. Hapte zelf tot de luizen op zijn kop barstten, SMIS2 49.

- happen en snappen, snauwen.

Bits spreken, snauwen; happen en snappen. Afl.: happig, bits.

v., happe.

(toevallig, vanzelf) gebeuren, plaats grijpen, voorvallen; happen on (upon), toevallig ontmoeten, aantreffen; I happened to tee him, toevallig zag ik hem; as it happens, juist.