GEZICHTSKRING, m. (-en), de ruimte die binnen den gezichteinder gelegen is; dat ligt buiten zijn gezichtskring, buiten zijn gebied van kennis, daar heeft hij geen verstand van;
...LIJN, v. (-en), de lijn die, het onmiddellijk waargenomen punt verbindt met het midden van de gele vlek in het netvlies; (sterrenk.) collimatielijn;
...METER, m. (-s), optometer, een toestel waarmede men de gezichtsafstanden bepaalt;
...ORGAAN, o. (...ganen), het oog;
...PIJPEN, v. mv. (aan een orgel) figuranten;
...PROEF, v. (...proeven), proef om daarnaar de gezichtsscherpte van iem. te bepalen;
...PUNT, o. (-en), het oogpunt waaruit men eene zaak beschouwt uit welk gezichtspunt men de zaak ook beschouwe. ze blijft onverklaarbaar; nieuwe gezichtspunten openen.