GEWELDDAAD, v. (...daden), daad van geweld.
GEWELDDADIG, bn. bw. (-er, -st), in, door zijne daden geweld plegende: eene gewelddadige hand heeft het beeld vernield;
— met geweld geschiedende een gewelddadige aanslag;
— hij is een gewelddadigen dood gestorven, een onnatuurlijken dood, door geweld vooroorzaakt;
— bw. op gewelddadige wijze: zijne beurs werd hem gewelddadig uit de hand gerukt.