Gepubliceerd op 06-09-2018

Genoeglijk

betekenis & definitie

GENOEGLIJK, bn. bw (-er, -st), genoegen verschaffende, aangenaam, pleizierig: een genoeglijk leven; een genoeglijk avondje;

blijk gevende van het genoegen dat men ondervindt: wij verkeerden in de genoeglijkste stemming;
— bw. aangenaam, gezellig zij zaten genoeglijk bij elkaar GENOEGLIJKHEID, v. (...heden).