GEKAMD, bn. met een kam (op kop of rug): een gekamde haan; een haan met een gekamden kop; een gekamde hagedis; eene slang met een gekamden rug;
— (van een helm) van een helmkam of kamvormig uitstekend sieraad voorzien; ik zag de veders zwieren om zijn gekamden helm;
— (van golven) kamvormige toppen hebbende, gekuifd: het strand, waar de branding bruiste en de gekamde golven aanrolden.