Gepubliceerd op 02-09-2018

Gastendag

betekenis & definitie

GASTENDAG, m. (-en), dag waarop men gasten ontvangt;

— (w. g.) vastendagen zijn gastendagen, op vastendagen ontvangt men doorgaans gasten, geeft men gastmalen; schertsend gezegd om te kennen te geven, dat men heel goed kan smullen, al onthoudt men zich van vleeschspijzen.

< >