Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie T
- Tropen
- Tropenkolder
- Tropisch
- Tros
- Trosbloem
- Troskieuwigen
- Trosnarcis
- Trossen
- Trostouw
- Trosvormig
- Trots
- Trotsch
- Trotschaard
- Trotseerder
- Trotsen
- Trotteeren
- Trottoir
- Trou-madame
- Troubadour
- Trouble
- Troubleeren
- Trouvère
- Trouw
- Trouw altaar
- Trouwakte
- Trouwbaar
- Trouwbed
- Trouwelijk
- Trouweloos
- TROUWELOOSHEID
- Trouwen
- Trouwens
- Trouwgewaad
- Trouwhartig
- Trouwhoed
- Trouwkamer
- Trouwlustig
- Trouwpak
- Trouwziek
- Truc
- Truckstelsel
- Truffeeren
- Truffel
- Truffelhond
- Truffelpastei
- Trui
- Trumeau
- Trunk-
- Trunt
- Trunte
- Trunten
- Trust
- Trustee
- Truweel
- Tsa
- Tsaar
- Tsetsevlieg
- Tsjirpen
- Tsjoenen
- Tsjoenster
- Tuba
- Tube
- Tubenverf
- Tuberculeus
- Tuberculine
- Tuberculose
- Tuberkel
- Tuberkelbacil
- Tuberoos
- Tubulair
- Tubus
- Tucht
- Tuchtbatterij
- Tuchteling
- Tuchteloos
- Tuchten
- Tuchthuis
- Tuchtigen
- Tuchtigingsexpeditie
- Tuchtleer
- Tudor
- Tudorboog
- Tuf
- Tufaarde
- Tuffen
- Tuftuf
- Tui
- Tuien
- Tuier
- Tuieren
- Tuierreep
- Tuig
- Tuigage
- Tuigen
- Tuighuis
- Tuil
- Tuilen
- Tuilerieën
- Tuilerij
- Tuimel