Definities van Groot woordenboek der Nederlandsche taal in de Ensie L
- Legaal
- Legaat
- Legalisatie
- Legaliseeren
- Legaliteit
- Legataris
- Legateeren
- Legatie
- Legator
- Legbalk
- Legdagen
- Legeeren
- Legendarisch
- Legende
- Legendendichter
- Leger
- Legeraanvoerder
- Legerafdeeling
- Legerbaar
- Legerbed
- Legercommandant
- Legerdief
- Legeren
- Legerhond
- Legerig
- Legeringsbalk
- Legerkar
- Legerstede
- Legerteeken
- Leges
- Legge
- Leggeld
- Leggen
- Legger
- Leghen
- Legio
- Legioen
- Legioensoldaat
- Legislatief
- Legislatuur
- Legist
- Legitiem
- Legitimatie
- Legitimeeren
- Legitimist
- Legitimiteit
- Legkaart
- Legsel
- Legster
- Legstoel
- Leguaan
- Legumine
- Legwaring
- Legwerk
- Lei
- Leiachtig
- Leiband
- Leidak
- Leidekker
- Leiden
- Leidenaar
- Leider
- Leidfossielen
- Leiding
- Leidingbuis
- Leidraad
- Leidsch
- Leidsel
- Leidsman
- Leidstar
- Leidster
- Leien
- Leiendak
- Leigrauw
- Leigroeve
- Leijonker
- Leikleur
- Leilat
- Leinagel
- Leioog
- Leis
- Leisel
- Leist
- Leistang
- Leizeil
- Lek
- Lekbak
- Leken
- Lekgat
- Lekkage
- Lekke
- Lekken
- Lekkerbeetje
- Lekkerbekken
- Lekkerbekkerij
- Lekkerbekkig
- Lekkere
- Lekkerkoek
- Lekkernij
- Lekkers