Gepubliceerd op 02-09-2018

Egel

betekenis & definitie

EGEL, m. (-s), insectenetend zoogdier (erinaceus); de huid der bovendeelen is met stijve korte borstels bezet, die der onderdeelen met haar bekleed; de pooten en de staart zijn kort en het aangezicht is tot een snuit verlengd; in gevaar rolt hij zich als een bal te zamen en zet de stekels overeind;

— (bij het kaarden) arbeidsrol, arbeider, (zie aldaar).

< >