Gepubliceerd op 24-02-2020

Bezet

betekenis & definitie

Het begrip bezet heeft 2 verschillende betekenissen:

1. bezet - BEZET, o. (-ten), (gew.) legaat, hypotheek.

2. bezet - BEZET, o. (-ter, -st), de zaal was nogal bezet, er zaten tamelijk veel menschen;
die stoel, plaats is bezet, behoort aan een ander;
— (zeew.) op lager wal bezet raken, vast raken;
— de rivier is bezet, gaat met drijfijs;
— mijn tijd is bezet, ik heb veel bezigheden, ik kan mij niet ophouden, geene nieuwe werkzaamheden op mij nemen;
— (fig.) ik ben bezet, heb geen tijd meer beschikbaar;
— (gew.) de koe is bezet, bevrucht, zij moet kalven;
— hij is bezet op de borst, zijne borst is bezet, is vol slijm;
— na bezetten tijd in een koffiehuis zijn, na het bij gemeenteverordening vastgestelde sluitingsuur.