DOOREENGOOIEN, (gooide dooreen, heeft dooreengegooid);
...GAAN;
...GROEIEN:
...HASPELEN, (fig.) alles verward voordragen, behandeen;
...JAGEN;
...KNEDEN;
...KNOEIEN;
...KOKEN;
...LOOPEN;
...MENGEN;
...ROEREN;
...SCHUDDEN;
...SLAAN;
...SMELTEN;
...SMIJTEN;
...STROOIEN;
...VAREN;
...VLECHTEN;
...VLIEGEN;
...VLOEIEN;
...WARREN;
...WERKEN;
...WERPEN;
...WOELEN.