DEKAAK, v. (...aken), aak die van een dek voorzien is;
...BALK, m. (-en), (zeew.) dwarsbalk waarop het dek rust;
...BALKKNIE, v. (...knieën), (scheepsb.) gebogen stuk hout waarop de dekbalk steunt;
...BAND, m. (-en), (zeew.) banden aan voor- en achterschip tot bevestiging van het dek;
...BANK, v. (-en), bovenste laag steen in eene groeve;
...BATTERIJ, v. (-en), batterij op het opperdek opgesteld;
...BED, o. (-den), veeren bovenbed;
...BLAADJE, o. (-s),
...BLAD, o. (-en), schutblad, buitenblad van eene sigaar; vgl. omblad;
...BORD, o. (-en), dakbord.