Gepubliceerd op 31-08-2018

BALK

betekenis & definitie

m. (-en), groot stuk hout, in langwerpigen prismatischen vorm gezaagd, in ’t bijzonder, wanneer deze dienen om aan een bouwwerk de noodige stevigheid te geven ; de balken eener zoldering, balken onder het dak of hanebalken, balken onder het dek van een schip; (bij uitbr. ook) ijzeren balk; zie BETING-, DEK-, HEKBALK;

— tot aan de balken springen van blijdschap, zeer hoog springen, intens blij zijn;
— (gew.) pas maar op, dat de balken niet op je hoofd vallen, schertsend gezegd tot iem. die na eene lange afwezigheid zijn huis weer binnen treedt;
—(spr.) balken naar Noorwegen brengen, zich inspannen om in eene behoefte te voorzien, die reeds ruimschoots vervuld is, (ook) nutteloos werk doen;
— (bijb.) hij ziet den splinter in een anders oog, maar den balk in zijn eigen oog niet, hij is scherp in ’t opmerken van een anders gebreken, maar zijne eigen, veel grootere gebreken ontgaan hem;
— (scherts.) dat mag wel met een krijtje aan den balk, dat is eene merkwaardige gebeurtenis, dat is in lang niet gebeurd;
— zij gooien het (hooi) niet over den balk, leven op bescheiden voet, zijn in ’t geheel niet verkwistend;
— er liggen (zijn) nog geene balken onder het ijs, het ijs is nog niet sterk genoeg;
— hij heeft balken onder de oogen, blauwe kringen;
— (gew.) zoldering alleen uit balken bestaande, inz. in schuren; (spr,) ik wil om de keur niet van den balk vallen, ik heb in deze zaak geen voorkeur, het eene vind ik al even slecht als het ander;
— (wapenk.) horizontale rechte band dwars over het wapenschild en geboorte buiten het huwelijk of bastaardij aanduidend; (bij uitbr.) vloeken met een balk in hun wapenschild, bastaardvloeken, vervormde vloeken, zooals potverblommen;
— (ontleedk.) eeltachtig lichaam dat de beide halfronden der groote hersenen verbindt;
— (meetk.) weinig gebruikelijke naam voor prisma;
—(muz.) samenstel van 5 horizontale lijnen waarop de muzieknoten geschreven worden;
— staafje waarop het bovenblad van eene viool en dergelijke instrumenten steunt; BALKJE, o. (-s),

< >