DAARNA, vn. bw. na dien tijd in het begin waren zij vrienden, daarna vijanden;
...NAAR, vn. bw. naar dat, naar die zaak: kijk daarnaar;
...NAAST, vn. bw. de menschen zijn niet thuis, ik zal eens daarnaast aanbellen, bij de buren;
...NET, bw. van tijd daarnet was hij nog hier, voor een oogenblik, zooeven;
...NEVENS, vn. bw. hij had talent en daarnevens goede protectie, bovendien.
