D, v. (-’s), vierde letter van het alphabet;
— de gezamenlijke namen of woorden in een adres of woordenboek, die met d beginnen;
— (in de muziek) benaming van den tweeden toon in de klankladder, uitgaande van C;
— Romeinsch getalmerk = 500;
— in afkortingen ;
D
— lla dollar;
—
D
— (i ( in de internationale telegrafie) dringend telegram;
—
dag.
— d dagelijks;
—
dat. d
—datum, dagteekening;
—
(i in de spraakkunst) datief, derde naamval;
—
d. a. v. d
— daaraanvolgend;
—
D. C. d
— capo, zie ald.;
—
d. d. di
— dienstdoende (schutterij bv.);
—
dd. d
— de dato, van den zooveelsten dag dezer maand;
—
deb.
(Det.) d
— debet, debent, is, zijn schuldig;
—
Dec. D
— December;
—
deel. d
— declinatie, zie ald.;
—
del. d
— deleatur (op drukproeven), moet weg;
—
(o op teekeningen) delineavit, (heeft het) geteekend;
—
Dep. (Dept.) D
— Departement, afdeeling van algemeen bestuur;
—
Deut. D
— Deuteronomium, vijfde boek van Mozes;
—
D. G. D
— Deo Gratia, door Gods genade;
— ook Deo gratias, God zij dank;
—
D. G. D
— Decagram,
—
d. G. d
— decigram;
—
dgl. d
— dergelijke;
—
D. H. D
— Doorluchtige Hoogheid, titel van een prins;
—
d. i. di
— dit of dat is;
—
dien. (dr.) di
— dienaar;
—
dim.
—
— diminuendo(muz.) afnemend in sterkte;
—
disc. di
— disconto;
—
disp. di
— dispositie;
—
distr. di
— district, afdeeling, kring van inspectie;
—
div. di
— dividend;
—
d. j. d
— dezes jaars;
—
D. J. U. d
— doctor juris utriusque, meester in beide rechten;
—
D. L. D
— decaliter;
—
d. L. d
— deciliter;
—
D. M. d
— doctor medicinae, doctor in de geneeskunde;
—
D. M, D
— decameter;
—
d. M. d
— decimeter;
—
d. m. ze
— dezer maand;
—
do. di
— dito;
—
Doctors d
— doctorandus;
—
D. O. M. d
— deo optimo maxima, aan den besten, oppersten God;
—
Dr. phil. d
— Doctor philosophise, doctor in de wijsbegeerte;
—
Dr. theol. d
— doctor theologiae, doctor in de godgeleerdheid;
—
Ds. d
— dominus, heer, predikant;
—
D. S. d
— del segno (muz.), van dit teeken af (te herhalen);
—
D. trein d
— doorgaande trein;
—
D. V.
— Deo volente, zoo God wil;
—
dv.
— dienstvaardig;
—
dw.
— dienstwillig;
—
d. w. I.
— duinwaterleiding;
—
d. w. z.
— dat wil zeggen.