Gepubliceerd op 01-09-2018

Chef

betekenis & definitie

CHEF, m. (-s), persoon die aan het hoofd staat: chef van den generalen staf; (spoorw.) chef van een station;

— de chef eener zaak, eigenaar, de bestuurder;
— de chef eener afdeeling, inz. aan een ministerie;
— chef de bureau, bij uitgebreide administratiën, inz. bij de spoorwegen; (gemeenz.) baas: zij moet overal chef zijn; superieur waar is uw chef ?