chef
...
Jan Hoogland, Roel Otten | AUP Amsterdam Univerisity Press
Algemeen Nederlands Woordenboek (2009-heden)
baas; hoofd. iemand die voor zijn beroep de leiding heeft en aan het hoofd van een organisatie, bedrijf of afdeling staat; hoofd; baas. Voorbeelden: Het liefst was hij chef geworden van een team dat in feite geen chef nodig had maar tot ieders tevredenheid zichzelf wist te organiseren. Yves Petry, De laatste woorden van Leo Wekema...
Frens Bakker, Els Ruijsendaal, Paul Uljé, Dick van Zijderveld (2022)
Wiktionary (2019)
chef - Zelfstandignaamwoord 1. (beroep) de baas, iemand die de leiding heeft Verwante begrippen aanvoerder, gebieder, hoofd, meerdere, opperhoofd, superieur
Muiswerk Educatief (2017)
chef - zelfstandig naamwoord 1. wie de leiding heeft ♢ mijn chef wil dat ik overwerk Zelfstandig naamwoord: chef de chef de chefs het chefje Synoniemen baas, mees...
Fink (1998)
De chef is meestal een gedeelte van ons eigen ik, dat er nauwlettend op toeziet dat de dromer aan z’n plichten wordt herinnerd.
A. Kolsteren en Ewoud Sanders (1994)
[Fr., van Lat. caput = hoofd] leider, hoofd; - de bureau, hoofd van een kantoorafdeling; - de cuisine, keukenchef; - d'équipe, leider van ploeg sportlieden in grote wedstrijd; de mission, leider van afvaardiging sportlieden naar grote wedstrijd; - d'oeuvre, meesterwerk, meesterstuk.
Gerelateerde zoekopdrachten
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: