BREEDTECIRKEL, m. (-s), (aardr.) cirkel die evenwijdig aan den evenaar loopt;
...GRAAD, m. (...graden) 1/360 deel van een meridiaan: ‘t schip is onder (op) den dertigsten breedtegraad gepraaid, op 30° breedte;
...KRING, m. (-en), (aardr.) breedtecirkel, parallel.