BOOTSMANSLEERLING, m. (-en), schepeling die tot bootsman opgeleid wordt;
...MAAT, m. (...maten), onderbootsman, belast met de zorg van het tuig van den grooten mast, boven de mars;
...STOELTJE, o. (-s), plankje dat opgeheschen kan worden en waarop een matroos kan zitten om werkzaamheden in het tuig te verrichten;
...VOERING, v. (hist.) koopmanschap van den bootsman voor eigen rekening, in 1671 afgeschaft.